Volgens RvV arrest nr. 163.093 van 26-02-2016 kan nieuwe medicatie volstaan voor een nieuwe aanvraag voor medische regularisatie, als ze noodzakelijk is en niet beschikbaar of niet toegankelijk is in het herkomstland.
Op 14-12-2015 schorst de RvV in UDN-procedure de overdracht van een asielzoeker naar Hongarije. De broer van de asielzoeker is erkende vluchteling in België en zou wegens ziekte afhankelijk zijn van de asielzoeker. DVZ hield onvoldoende rekening met art. 16 van de Dublin III-verordening over afhankelijke personen.
Op 14-01-2016 vernietigt de RvV een Dublin-overdracht naar Frankrijk omdat de effectieve toegang tot de gezondheidszorgen voor de asielzoeker in Frankrijk onvoldoende werden onderzocht.
Op 26-01-2016 schorste de RvV in UDN-procedure een BGV dat DVZ had afgeleverd aan een 18-jarig Turks meisje. Haar verblijf werd ingetrokken wegens identiteitsfraude door haar ouders. De RvV oordeelde dat een gedwongen terugkeer naar Turkije een schending van art. 3 EVRM zou kunnen opleveren omwille van de veiligheidssituatie in haar geboortestreek. Ook besloot de RvV dat er een mogelijkse schending zou zijn van art. 8 EVRM nu het meisje gedurende 16 jaar een privé- en gezinsleven heeft ontwikkeld in België.
Het HvJ arrest van 15-02-2016 benadrukt dat er steeds sprake moet zijn van een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging, die een fundamenteel belang van de samenleving aantast.
Op 19-01-2016 veroordeelde het EHRM België in de zaak M.D. en M.H.. DVZ en RvV hadden de nieuwe elementen die nodig zijn om een meervoudige asielaanvraag te onderzoeken te nauw geïnterpreteerd. Het risico op mishandeling moet onderzocht worden op basis van de aangebrachte documenten.
EHRM arrest Sow tegen België van 19-01-2016 oordeelt dat art. 3 en 13 EVRM niet geschonden zijn, omdat het risico al uitvoerig onderzocht was in een vorige asielaanvraag en er geen nieuwe elementen waren in de nieuwe asielaanvraag.
RvV arrest van 14-10-2015 vernietigt een ongegrondheidsbeslissing van een medische regularisatie-aanvraag wegens openbare orde redenen, omdat DVZ niet verwees naar de specifieke uitsluitingsgronden van art. 55/4 Vw.
Sinds 10-12-2015 moeten bepaalde vreemdelingen met een bijzondere identiteitskaart in het rijksregister vermeld worden. Dat volgt uit het nieuwe artikel 2bis van de wet op het rijksregister. Een vermelding is echter nog geen inschrijving.
De RvS betwist de elektronische procesvoering bij de RvV op zich niet. Wél het feit dat elektronische procedurestukken per mail moeten worden overgemaakt waardoor de rechtszekerheid en het recht op eerbiediging van het privé-en gezinsleven in het gedrang kunnen komen. De elektronische procesvoering kan op een andere manier ingevuld worden via een Koninklijk Besluit.
Volgens Raad van State arrest nr. 233.168 van 8-12-2015 heeft een persoon nog steeds belang bij de verderzetting van een 9ter verblijfsprocedure ook al werd reeds een verblijfsstatuut als student toegekend.
DVZ wijzigde het modelattest dat ziekenfondsen moeten invullen voor sommige visumaanvragen voor gezinshereniging. Er is een bijkomende voorwaarde voor de echtgenoot.
Op 1-03-2016 sprak het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zich in het arrest K.J. tegen Polen uit over de weigering van een terugkeerverzoek op basis van het Haags Kinderontvoeringsverdrag.
Op 02-01-2016 werd de omzendbrief van 29-04-2003 over de uitwijzing van gezinnen met schoolgaande kinderen en het optreden van politiediensten gewijzigd.
Dat zegt het hof van beroep van Gent in een arrest van 24-12-2015. Om Belg te worden moet je in sommige gevallen je kennis van een van de drie landstalen bewijzen. Het koninklijk besluit van 14-01-2013 somt 8 mogelijke bewijzen van talenkennis op. Het parket en de rechter moeten deze bewijzen aannemen, en mogen ze niet laten testen in een gesprek.
In een beslissing van 17-12-2015 stelt het Hof van Justitie dat een beroep tegen een beslissing om een meervoudige asielaanvraag niet te behandelen geen schorsende werking moet hebben. In België bestaat er sinds de wet van 10-04-2014 wel een schorsend beroep in volle rechtsmacht tegen de niet-overwegingname van een meervoudige asielaanvraag.
Op 17-12-2015 veroordeelde de Arbeidsrechtbank van Brussel Fedasil tot tijdelijke opvang van een asielzoeker die uit detentie werd vrijgelaten, nadat zijn bijlage 26quater (negatieve Dublin-beslissing) geschorst werd.
Op 07-01-2016 veroordeelde de Arbeidsrechtbank van Brussel Fedasil tijdelijk tot verdere opvang van een erkende vluchteling. Zij kon twee maanden na de erkenning nog geen huisvesting vinden.
Telkens wanneer een vreemdeling in een verblijfsprocedure een attest van immatriculatie ontvangt, worden voorgaande uitwijzingsbevelen impliciet ingetrokken. Dat zeggen arresten van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en de Raad van State. Deze rechtspraak trekt gevolgen voor inreisverboden.
Op 08-12-2015 sprak het EHRM zich uit in de zaak Z.H. en R.H. tegen Zwitserland. De twee hadden een religieus huwelijk gesloten in Afghanistan toen ze 14 en 18 jaar oud waren. Ze vroegen asiel aan in Zwitserland nadat ze eerst in Italië waren geregistreerd. Zwitserland behandelde de asielaanvraag van het meisje zelf, terwijl het de jongen terugstuurde naar Italië. Volgens het EHRM hadden de Zwitserse autoriteiten hiermee het recht op eerbiediging van het familieleven (artikel 8 EVRM) niet geschonden.