Voorwaarden gezinshereniging (schoon)(groot)ouder EU-beschikker
Voorwaarden en documenten
Je moet je identiteit bewijzen. Dat doe je normaal met een geldig paspoort of nationale identiteitskaart. Als je visumplichtig bent moet je in principe ook een visum hebben.
Maar je mag het bewijs van je identiteit ook leveren met:
- een vervallen paspoort
- een vervallen identiteitskaart
- een verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie, afgegeven door een andere lidstaat van de EER
- een duurzame verblijfskaart van een familielid van een burger van de Unie, afgegeven door een andere lidstaat van de EER
- enig ander bewijs van je identiteit
Als je bij binnenkomst in België niet in het bezit bent van een geldige identiteitskaart of paspoort en, eventueel, geldig visum, kan DVZ een administratieve geldboete opleggen van 200 euro.
Je bent de (groot)ouder van de Unieburger die je wil vervoegen of van zijn echtgenoot of geregistreerde partner.
Je bewijst dat met de geboorteakte of adoptieakte van de Unieburger of zijn partner. Ben je de (groot)ouder van de echtgenoot of geregistreerde partner van de Unieburger? Dan moet je ook de huwelijksakte of de akte van het geregistreerd partnerschap tussen je (klein)kind en de Unieburger voorleggen.
Heb je geen Belgische maar een buitenlandse akte? Dan moet je die eventueel laten legaliseren of voorzien van een apostille. Ga dit na op de website van de FOD Buitenlandse zaken. Als de akte in een andere taal opgesteld is dan het Nederlands, Frans, Duits of Engels, moet een beëdigd vertaler de akte vertalen. De Belgische ambassade werkt samen met een aantal beëdigde vertalers. Contacteer de ambassade om te weten op welke vertalers je een beroep kan doen.
Let op! Je buitenlandse akte moet ook worden voorgelegd aan de Belgische gemeente waar je (klein)kind woont. Dat kan alleen als de akte vertaald is in de taal van die gemeente (zoals bepaald door de Belgische taalwetgeving). Voorbeeld: een Nigeriaanse akte opgesteld in het Engels kan je gebruiken om een visum gezinshereniging aan te vragen. Maar om de akte te laten registreren in Antwerpen, moet de akte vertaald worden naar het Nederlands.
Als je geen officiële akte kan voorleggen, kan DVZ rekening houden met ‘andere geldige bewijzen’.
Voorbeelden van andere geldige bewijzen zijn:
- een geboortecertificaat of geboorteattest
- een huwelijksakte, opgesteld door de Belgische ambtenaar voor de burgerlijke stand, waarin de afstammingsband vermeld wordt
- een notariële akte, gehomologeerd door de bevoegde overheid
- een affidavit
- een nationale identiteitskaart die de afstammingsband vermeldt
- een huwelijkscontract waarin de afstammingsband vermeld wordt
- uittreksels van de geboorteregisters
- een vervangend vonnis
De omstandigheid dat je geen officiële documenten kan voorleggen moet ontstaan zijn onafhankelijk van je wil. Dat is zo in de volgende gevallen:
- België erkent het betrokken land niet.
- Je persoonlijke situatie is moeilijk verzoenbaar met een terugkeer naar de betrokken staat of met een contact met zijn overheden.
Soms maakt de interne situatie van het betrokken land het niet mogelijk om een officiële akte voor te leggen, doordat:
- de documenten vernietigd werden en er geen enkel ander middel bestaat om ze te vervangen.
- de bevoegde nationale overheden niet naar behoren functioneren.
- de bevoegde nationale overheden niet meer bestaan.
Als je ook geen ‘andere geldige bewijzen’ kan voorleggen, kan DVZ of de Belgische ambassade je uitnodigen voor een gesprek en kan DVZ overgaan tot elk ander onderzoek dat het nodig vindt.
In laatste instantie kan DVZ voorstellen om een DNA-analyse te laten uitvoeren.
Kan je wel een buitenlandse geboorte- of adoptieakte en eventueel huwelijksakte/akte geregistreerd partnerschap voorleggen? Dan moet België die akte (willen) erkennen. In principe gebeurt dat de plano door de Belgische overheid aan wie de akte voorgelegd wordt (bv. DVZ of de gemeente). 'De plano' wil zeggen: elke overheid kan autonoom over de erkenning oordelen zonder dat er eerst een procedure voor de rechter gevoerd moet worden. Behalve in het geval van een buitenlandse adoptieakte: daar gebeurt de erkenning uitsluitend door de Federale Centrale Autoriteit. Tot slot wordt bij de erkenning van buitenlandse afstammingsbanden soms een onderzoek gevoerd naar mogelijke frauduleuze intenties van de betrokkenen.
> Wil je een familiesituatie die je in het buitenland geregeld hebt in België laten erkennen?
> Lees meer over de erkenning van een buitenlandse afstamming.
> Lees meer over de erkenning van een buitenlandse adoptie.
Je moet bewijzen dat de Unieburger bij wie je je wil voegen, een verblijfsrecht heeft in België. Bijvoorbeeld met een kopie van zijn bijlage 19 of van zijn EU kaart. Of een bewijs dat de Unieburger naar België zal komen in de nabije toekomst.
Je moet 'ten laste' zijn van de Unieburger en zijn echtgenoot of geregistreerde partner.
Je bent ten laste als je afhankelijk bent van materiële steun. De materiële steun moet je toelaten om minimaal te overleven in je herkomstland of gewone verblijfplaats, rekening houdend met je financiële en sociale omstandigheden.
Verwar de voorwaarde van ‘ten laste zijn’ niet met een tenlasteneming (bijlage 3bis). Sommige gemeenten eisen ten onrechte dat er een tenlasteneming ondertekend wordt.
De Unieburger moet voldoende bestaansmiddelen hebben om te voorkomen dat hij of zijn familie ten laste valt van de Belgische sociale bijstand. De bestaansmiddelen moeten niet noodzakelijk de eigen middelen zijn van de Unieburger, maar mogen ook afkomstig zijn van iemand anders.
Een EU-student kan zijn (voldoende) bestaansmiddelen (voor zichzelf en voor zijn familie) bewijzen met een eenvoudige verklaring op eer.
> Opgelet! Deze voorwaarde geldt niet wanneer de Unieburger die je komt vervoegen al een duurzaam verblijfsrecht heeft (E+ of EU+ kaart). In een interne instructie van 21 maart 2023 aan gemeenten stelt DVZ dat familieleden van een Unieburger met duurzaam verblijf wél nog bestaansmiddelen moeten bewijzen. Maar dat druist in tegen het Unierecht.
Er is geen vast bedrag vastgelegd in de verblijfswetgeving. Het Unierecht verbiedt dat. Lidstaten moeten altijd rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van de Unieburger en zijn gezin. In geen geval mag DVZ een bedrag eisen dat hoger ligt dan het leefloontarief 'persoon met gezinslast'. Momenteel bedraagt dit
1741,29 euro netto/maand
Toch legt DVZ in niet-gepubliceerde richtlijnen een bedrag op dat vaak hoger is dan de tarieven van het leefloon. Dat is in strijd met het Unierecht. Maar zelfs als de Unieburger een inkomen heeft dat lager is dan het leefloontarief mag DVZ er niet automatisch vanuit gaan dat jullie geen voldoende bestaansmiddelen hebben. DVZ zal dit altijd geval per geval moeten beoordelen, rekening houdend met jullie individuele omstandigheden.
Jij en de Unieburger die je vervoegt moeten beiden verzekerd zijn voor ziektekosten in België.
> Opgelet! Deze voorwaarde geldt niet wanneer de Unieburger die je komt vervoegen al een duurzaam verblijfsrecht heeft (E+ of EU+ kaart). In een interne instructie van 21 maart 2023 aan gemeenten stelt DVZ dat familieleden van een Unieburger met duurzaam verblijf wél nog een ziekteverzekering moeten bewijzen. Maar dat druist in tegen het Unierecht.
Je kan het bewijs van een ziekteverzekering leveren met:
- het bewijs van aansluiting bij een Belgisch ziekenfonds van jezelf en de Unieburger die je vervoegt > dit kan alleen als je de aanvraag gezinshereniging in België indient.
- een modelattest van het Belgisch ziekenfonds van de Unieburger die je komt vervoegen > dit kan alleen als je de aanvraag gezinshereniging in het buitenland indient. Het modelattest bevestigt dat jij je in België kan aansluiten bij het ziekenfonds vanaf je aankomt in België. Dit is alleen mogelijk voor de echtgenoot ten laste en kinderen jonger dan 25 jaar.
- een privéziekteverzekering. De privéziekteverzekering dekt de risico’s in België gedurende minstens 3 maanden, voor een bedrag van 30.000 euro. Je moet ook bewijzen dat de Unieburger die je komt vervoegen aangesloten is bij een Belgisch ziekenfonds.
- een buitenlandse ziekteverzekering. De buitenlandse ziekteverzekering moet de risico’s in België dekken. DVZ vermeldt de buitenlandse ziekteverzekering niet op zijn website als mogelijk bewijs, maar de Verblijfswet en het Unierecht sluiten dat niet uit. Je moet dan ook bewijzen dat de Unieburger een verzekering heeft die de ziektekosten in België dekt. Voorbeelden van bewijzen van een buitenlandse ziekteverzekering zijn:
- Gepensioneerden in het bezit van het document S1. Zij hebben recht op medische verzorging van de lidstaat die hun pensioen betaalt.
- EU-studenten die tijdelijk naar een andere lidstaat verhuizen om daar een studie te volgen vallen onder de ziekteverzekering van hun lidstaat van herkomst. Zij kunnen het bewijs van ziekteverzekering leveren met hun Europese ziekteverzekeringskaart (afgeleverd door de lidstaat van herkomst).
Je moet je familielid in België begeleiden of je bij hem voegen. Dat betekent dat jullie feitelijk een gezinscel moeten vormen. Samenwonen is strikt genomen geen vereiste om een gezinscel te vormen. Wel dat er affectieve of financiële banden bestaan. Als je samenwoont met je familielid moet je geen bijkomende bewijzen voorleggen. De gezinscel blijkt dan uit de samenwoonst.