Voorwaarden humanitaire regularisatie (9bis)
In het kort
Humanitaire regularisatie (9bis) is een machtiging tot verblijf voor meer dan 3 maanden. Je vraagt de machtiging aan volgens artikel 9bis Verblijfswet.
Het is een uitzonderingsprocedure: het gaat om situaties waarbij je niet in aanmerking komt voor een andere verblijfsprocedure, maar je toch een reden hebt voor verblijf in België.
Op deze pagina vind je de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een humanitaire regularisatie. Er zijn vastgelegde ontvankelijkheidsvoorwaarden. De gegrondheid wordt geval per geval beoordeeld door de Minister zonder dat er objectieve criteria vastgelegd zijn. De overheid moet een weigering motiveren en mag geen beslissing nemen die kennelijk onredelijk of willekeurig is.
Ontvankelijkheidsvoorwaarden
Ben je 18 jaar of ouder? Dan moet je 357 euro betalen als bijdrage in de administratieve kosten voor de behandeling van je 9bis-aanvraag.
Opgelet! Bepaalde personen zijn vrijgesteld:
- Erkende staatloze ten aanzien van wie wordt vastgesteld dat hij zijn nationaliteit buiten zijn wil heeft verloren en die aantonen dat hij geen wettige en duurzame verblijfstitel kan verkrijgen in een andere Staat waarmee hij banden zou hebben.
Een vreemdeling die het bewijs voorlegt dat hij houder is van een beurs die is toegekend door een instelling of een overheid bedoeld in artikel 1/1 van het Verblijfsbesluit.
Voor meer info: retributie voor verblijfsaanvraag
Jijzelf, of een derde persoon, schrijft dit bedrag over op de rekening van de FOD Binnenlandse Zaken, Dienst Vreemdelingenzaken, Pachecolaan 44 - 1000 Brussel.
IBAN: BE57 6792 0060 9235
BIC: PCHQBEBB
In de mededeling vermeld je je naam, voornaam, nationaliteit en geboortedatum. Voor de mededeling moet je volgende structuur gebruiken: NaamVoornaamNationaliteitDDMMJJJJ.
Voor elk gezinslid boven de 18 jaar is een aparte overschrijving vereist.
Het bewijs van betaling (bijvoorbeeld een rekeninguittreksel of een stortingsbewijs met stempel van de post) leg je voor bij de gemeente van je feitelijke verblijfplaats.
- Leg je geen betalingsbewijs voor, dan verklaart de gemeente of de DVZ je aanvraag onontvankelijk. Je krijgt dan een bijlage 42 (beslissing van niet-ontvankelijkheid).
- Leg je een betalingsbewijs voor waaruit blijkt dat je een gedeelte van de bijdrage betaald hebt, dan krijg je een bijlage 43. Je krijgt dan 30 dagen (te rekenen vanaf de dag na de kennisgeving van de beslissing) om het resterende bedrag te storten én om het bewijs daarvan voor te leggen. Stelt de gemeente of de DVZ vast dat dit bedrag niet betaald werd binnen deze termijn, dan krijg je een bijlage 42, en wordt je aanvraag onontvankelijk verklaard.
De gemeente stuurt een kopie van de bijlage 42 en 43 naar de DVZ. Tegen de bijlage 42 en 43 kan je een beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen indienen.
Voor een 9bis-aanvraag moet je een verblijfplaats in België hebben.
Je dient je 9bis-aanvraag in bij de gemeente van de plaats waar je verblijft. Dat is de plaats waar je feitelijk woont op het moment van je 9bis-aanvraag. Je moet je verblijfplaats (straat, huisnummer, gemeente) expliciet vermelden in je aanvraag. Als je geen verblijfsplaats opgeeft of als deze niet duidelijk blijkt uit je aanvraag, weigert de gemeente je aanvraag en wordt de DVZ zelfs niet op de hoogte gebracht van je aanvraag.
Je moet in je aanvraag een adres in een gemeente vermelden, zodat de gemeente kan controleren dat je er werkelijk verblijft. Vermeld best je naam op de deurbel en brievenbus. Bij negatieve woonstcontrole weigert de gemeente je aanvraag. Je krijgt dan een bijlage 2 bij de omzendbrief van 21 juni 2007 en je aanvraag wordt 'niet in overweging' genomen. De gemeente stuurt je aanvraag niet door naar de DVZ en je dossier wordt dan ook niet onderzocht door de DVZ. Zie hier voor meer informatie over de woonstcontrole.
Je verblijfplaats in je 9bis-aanvraag hoeft niet het adres te zijn waar je na je humanitaire regularisatie (9bis) ingeschreven wil worden. Het kan ook een tijdelijk adres zijn, in afwachting van de humanitaire regularisatie (9bis). Maar het moet wel je feitelijke hoofdverblijfplaats van dat moment zijn. Elke wijziging daarvan moet je melden aan de gemeente.
Ben je dakloos? Zoek een adres waar je toch feitelijk kan verblijven en waar de gemeente je kan vinden. Een referentieadres is helaas geen oplossing aangezien je geen humanitaire regularisatie (9bis) kan aanvragen met een referentieadres.
Ben je opgesloten in een detentiecentrum? Geef dan het adres van de plaats waar je opgesloten bent. Een 9bis-aanvraag heeft geen impact op je opsluiting maar in de praktijk zal er geen gedwongen repatriëring plaatsvinden zolang de DVZ zich niet heeft uitgesproken over je aanvraag. Opgelet! Eenmaal je aanvraag werd geweigerd kan je wel worden gerepatrieerd ook al tekende je beroep aan tegen de beslissing bij de RvV.
Je voegt een kopie van je identiteitsdocument als bijlage toe aan je verzoekschrift.
Je kan een kopie van deze identiteitsdocumenten bijvoegen:
- een internationaal erkend paspoort en/of
- een nationale identiteitskaart
De geldigheid van de identiteitsdocumenten mag al verlopen zijn. Dat staat in de omzendbrief van 21 juni 2007. Indien je een positieve 9bis-beslissing krijgt, leg je wel best een geldig identiteitsdocument voor.
Vrijstelling
Er zijn twee situaties waarbij je als aanvrager van een humanitaire regularisatie bent vrijgesteld van de overhandiging van een kopie van je paspoort en/of identiteitskaart:
- Je asielaanvraag is nog niet definitief afgewezen: er is een lopend verzoek om internationale bescherming of je ging in beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen of bij de Raad van State.
- Je kan onmogelijk in België een identiteitsdocument verwerven. Je moet motiveren waarom het onmogelijk is en je moet bewijzen dat je alle mogelijke concrete stappen zette om een identiteitsdocument te verwerven in België en waarom het onmogelijk is om deze te bekomen.
Tijdstip van beoordeling van het identiteitsdocument of de vrijstelling
De DVZ beoordeelt het identiteitsdocument op het moment van de aanvraag (RvS nr 219.256 van 8 mei 2012, RvS nr. 237.445 van 22 februari 2017). Ook de vrijstelling van identiteitsdocument beoordeelt de DVZ volgens de situatie op het moment van de aanvraag (RvV, nr 70.708 van 25 november 2011, RvS, nr. 219.256 van 8 mei 2012).
Als je op het moment van de 9bis-aanvraag geen definitieve beslissing hebt inzake je verzoek om internationale bescherming en je roept om die reden een vrijstelling van identiteitsbewijs in, dan ben je voor de 9bis-aanvraag vrijgesteld van het voorleggen van een identiteitsdocument. Ook als je op het moment van de beslissing van de DVZ een definitieve beslissing over je verzoek om internationale bescherming hebt. De vrijstelling was op een geldige manier ingeroepen en je 9bis-aanvraag is en blijft dus ontvankelijk.
Maar wat na regularisatie? Dan kan de gemeente je wel vragen dat je voor de inschrijving in het vreemdelingenregister, en dus ook voor de aflevering van je vreemdelingenkaart, je identiteit bewijst met een geldig en origineel identiteitsdocument. Doe of kan je dit niet, dan staat je identiteit in België nog altijd niet vast en dan worden de letters DECL vermeld voor je naam. DECL betekent dat je naamsvermelding gebaseerd is op je eigen verklaring en niet op een identiteitsbewijs.
Je moet buitengewone omstandigheden aantonen die verklaren waarom je geen verblijfsaanvraag kan indienen vanuit je land van herkomst.
Als je geen buitengewone omstandigheden aantoont, dan wijst DVZ je 9bis-aanvraag af zonder in te gaan op de inhoud van je aanvraag. Je aanvraag is dan onontvankelijk en de DVZ spreekt zich niet uit over de gegrondheid van je aanvraag.
Buitengewone omstandigheden zijn omstandigheden waardoor het ‘onmogelijk of bijzonder moeilijk’ is om een verblijfsaanvraag voor België in te dienen volgens de gewone procedure voor een verblijf voor meer dan drie maanden, dit wil zeggen vanuit het buitenland. Volgens die gewone procedure van artikel 9 van de Verblijfswet moet je een verblijfsaanvraag indienen bij de Belgische diplomatieke of consulaire post die bevoegd is voor je land van herkomst, of voor het land waar je wettig verblijft voor meer dan drie maanden. Enkel als dat onmogelijk of bijzonder moeilijk is en als je al in België verblijft, kan je een 9bis-aanvraag indienen in België.
De DVZ beoordeelt de buitengewone omstandigheden geval per geval. Integratie in België of het hebben van Belgische of legaal verblijvende familie in België is voor de DVZ op zich niet voldoende als buitengewone omstandigheid. Het moet voor de DVZ duidelijk zijn dat je je in een bijzonder kwetsbare situatie bevindt.
Het is belangrijk om in je aanvraag alle buitengewone omstandigheden aan te tonen om te vermijden dat je aanvraag onontvankelijk wordt verklaard. De bewijslast van de buitengewone omstandigheden ligt bij jou als aanvrager. Je moet in je verzoekschrift duidelijk motiveren waarom je de aanvraag ‘onmogelijk of bijzonder moeilijk’ kan indienen in je land van herkomst. Uit je uiteenzetting moet duidelijk blijken waaruit de verhindering precies bestaat (Raad van State 27 juni 2007, nr. 172.824). Je moet ook concrete bewijzen voorleggen die dat aantonen.
De DVZ beoordeelt de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden pas op het moment dat het beslist over de aanvraag. Niet op het moment dat je de aanvraag indiende. Dat is vaste rechtspraak van de Raad van State en Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
De rechtspraak heeft in het verleden volgende buitengewone omstandigheden aanvaard:
- Schending van artikel 3 of 8 EVRM
- Indien een terugkeer naar je land van herkomst een schending zou uitmaken van artikel 3 of 8 EVRM, is dit een buitengewone omstandigheid die je verhindert je aanvraag in je herkomstland in te dienen.
- Administratieve onmogelijkheid
- Er is een administratieve onmogelijkheid als je de nodige reisdocumenten niet kan krijgen om een aanvraag in te dienen in je land van herkomst of buurland.
- De rechtspraak heeft in het verleden volgende omstandigheden aanvaard:
- Je hebt geen paspoort om te reizen en je kan er ook geen krijgen via de ambassade van je herkomstland in België
- Er is geen Belgische ambassade in je land van herkomst en de bevoegde Belgische ambassade ligt in een buurland waarvoor je de nodige reisdocumenten niet kan krijgen
- Je hebt geen nationaliteit
- Je bent erkende staatloze
- In de praktijk zien we dat de DVZ hier streng in is. De loutere onmogelijkheid om een paspoort te komen bijvoorbeeld, wordt niet aanvaard door de DVZ. De DVZ verwacht dat je aantoont dat je al het mogelijke gedaan hebt om terug te keren naar je herkomstland of het land waar je over een verblijfsrecht beschikt. Dit houdt o.a. het doorlopen van een terugkeerprogramma in.
- Medische elementen
- Sommige rechtspraak aanvaardt medische elementen als buitengewone omstandigheid voor een 9bis-aanvraag. Bijvoorbeeld: een ziekte/aandoening die een afreis naar het herkomstland onmogelijk maakt, kan aanvaard worden als buitengewone omstandigheid.
- Opgelet! Als je een verblijf van minstens een jaar aanvraagt alleen omwille van een ziekte, dan moet je een aanvraag om medische regularisatie indienen (9ter-aanvraag), en geen humanitaire regularisatie (9bis-aanvraag).
- Dien je gelijktijdig een 9bis-aanvraag en een 9ter-aanvraag in? Dan moet de DVZ de afwijzing van de medische elementen in je 9bis-aanvraag motiveren. De DVZ mag dus niet alleen verwijzen naar artikel 9ter Verblijfswet (Raad voor Vreemdelingenbetwistingen 17 februari 2010, nr. 38.847, en Raad voor Vreemdelingenbetwistingen 29 april 2010, nr. 42.699).
- Een ontvankelijke 9ter-aanvraag is volgens de Raad van State bovendien een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 9bis Vw. die verhindert dat je je verblijfsaanvraag indient in je herkomstland (Raad van State 18 december 2014, nr. 229.610 en Raad van State 4 juni 2019, nr. 244.688). Net als ieder ander legaal verblijf op moment van de 9bis-beslissing. Hou er wel rekening mee dat DVZ beoordeelt of er buitengewone omstandigheden zijn op het moment van de beslissing. In de praktijk stelt DVZ de 9bis-beslissing vaak uit tot er geen sprake meer is van legaal verblijf.
- Medische elementen die de DVZ al onjuist vond in een 9ter-aanvraag, zijn onontvankelijk.
Andere omstandigheden of een geheel van omstandigheden
Elke omstandigheid of geheel van omstandigheden die het indienen van de aanvraag in het herkomstland bijzonder moeilijk maakt, kan een buitengewone omstandigheid zijn. Die omstandigheden kunnen te maken hebben met het verblijf in België. Je kan ook omstandigheden in het herkomstland inroepen.
- Voorbeelden van omstandigheden in België:
- Je bent zwaar zorgbehoevend en hebt geen familie meer in je herkomstland
- Je kind zou een school- of academiejaar verliezen. In de praktijk stelt de DVZ in deze gevallen vaak de 9bis-beslissing uit tot de zomervakantie, waarna ze stelt dat er geen risico is op het verliezen van het school- of academiejaar.
- Je bent opgesloten in de gevangenis. In de praktijk stelt DVZ bij korte gevangenisstraffen de 9bis-beslissing uit tot je vrijgelaten wordt. Bij lange definitieve gevangenisstraffen zal DVZ vaak oordelen dat je een gevaar bent voor de openbare orde.
- Voorbeelden van omstandigheden in België:
- Voorbeelden van omstandigheden in het herkomstland:
- Oorlog
- Weigering van legerdienst
De rechtspraak die deze omstandigheden al heeft aanvaard, staat niet vast. Er is geen garantie dat de DVZ deze omstandigheden aanvaardt. Daarom moet je de buitengewone omstandigheden die je inroept altijd zo duidelijk mogelijk motiveren en aantonen.
Lopende asielprocedure?
Tijdens de asielprocedure kan een 9bis-aanvraag worden ingediend. Het voordeel hiervan is dat je geen identiteitsdocument hoeft voor te leggen (zie hieronder). Echter, in de praktijk zal de DVZ de boordeling van de 9bis-aanvraag uitstellen totdat je verzoek om internationale bescherming definitief werd afgewezen. Aangezien de DVZ de buitengewone omstandigheid pas beoordeelt op het moment van de boordeling van de 9bis-aanvraag, kan het ondertussen afgewezen verzoek om internationale bescherming niet worden ingeroepen als bewijs dat het onmogelijk of zeer moeilijk is om een verblijfsaanvraag in te dienen vanuit het land van herkomst. Het feit dat geen bescherming werd toegekend, impliceert dat je veilig zou moeten kunnen terugkeren naar je land van herkomst. Belangrijk is dan ook dat je in je 9bis-aanvraag alle buitengewone omstandigheden aanhaalt. Anders loop je het risico dat de DVZ je aanvraag onontvankelijk verklaart zonder verdere motivering over de grond van je aanvraag.
De Raad van State verduidelijkte in kader van het oude artikel 9, lid 3 Vw. dat de buitengewone omstandigheden die worden ingeroepen, dezelfde kunnen zijn als de gegrondheidsredenen van de aanvraag (zie o.a. Raad van State, 9 april 1998, n° 73.025, R.D.E., n° 97, p. 69-72).
Je 9bis-aanvraag is onontvankelijk als de buitengewone omstandigheden die je in je aanvraag aanhaalt, gebaseerd zijn op elementen die:
- je inriep in een vorige 9bis-aanvraag of een andere aanvraag voor een machtiging tot verblijf of
- je inriep in een aanvraag om medische regularisatie (9ter) of
- je had moeten inroepen in een vorig verzoek om internationale bescherming of
- je inriep in een verzoek om internationale bescherming en die verworpen werden door de betrokken instantie(s), tenzij die elementen werden verworpen omdat ze vreemd zijn aan de asielcriteria of aan de bevoegdheid van de betrokken instantie(s)
Diende je in het verleden reeds één of meerdere verblijfsaanvragen in (bijv. een verzoek om internationale bescherming en/of een medische regularisatie) dan is het belangrijk om de nieuwe elementen die de buitengewone omstandigheden aantonen in je huidige 9bis-aanvraag uitdrukkelijk te vermelden.
Een nieuw beleid kan ook een nieuw element zijn dat de buitengewone omstandigheden bewijst. Bijvoorbeeld: als de administratieve praktijk voor het toekennen van een humanitaire regularisatie wijzigt, dan komen sommige situaties die vroeger afgewezen werden voortaan wel in aanmerking. In zo'n geval aanvaardt de DVZ normaal gezien dat je nieuwe elementen hebt om een (nieuwe) 9bis-aanvraag in te dienen.
Een uitzondering op de regel dat elementen die reeds ingeroepen werden bij een vorige aanvraag tot bekomen van een machtiging tot verblijf geen nieuwe elementen uitmaken die de bijzondere omstandigheden aantonen, zijn elementen
- die werden aangehaald in het kader van een aanvraag die als onontvankelijk werd beoordeeld wegens het ontbreken van de vereiste identiteitsdocumenten of het niet of niet volledig betalen van de retributie of
- die werden aangehaald in eerdere aanvragen waarvan afstand werd gedaan of
- die werden aangehaald in een eerdere aanvraag maar waarvoor je nieuwe bewijsstukken kan voorleggen.
Deze elementen worden wel gezien als nieuwe elementen die de bijzondere omstandigheden aantonen voor een nieuwe 9bis-aanvraag.
Is je vorige 9bis-aanvraag nog hangende, maar wil je toch een nieuwe aanvraag indienen? Vermeld in de nieuwe aanvraag dan ook alle relevante elementen uit de vorige aanvraag. Sinds 1 maart 2016 is het namelijk niet meer mogelijk om parallelle aanvragen of beroepen te hebben op basis van artikel 9bis Vw. Als je een nieuwe 9bis-aanvraag indient of een beroep instelt tegen een geweigerde 9bis-aanvraag bij de RvV terwijl een eerdere aanvraag of beroep op dezelfde wettelijke basis hangende is, word je geacht afstand te doen van de eerdere aanvraag of het eerdere beroep.
Gegrondheid
Indien de 9bis-aanvraag ontvankelijk is, onderzoekt de DVZ de redenen waarom de aanvrager meer dan 90 dagen in België wenst te verblijven.
Discretionaire bevoegdheid van DVZ en minister of staatssecretaris
Er zijn geen wettelijke voorwaarden voor een gegronde 9bis-aanvraag. De overheid heeft een discretionaire bevoegdheid: de minister of staatssecretaris voor Asiel en Migratie en de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) kunnen vrij beslissen of zij een humanitaire regularisatie toestaan. Zij hebben een grote beoordelingsvrijheid in elk individueel regularisatiedossier.
De discretionaire bevoegdheid betekent niet dat de beoordeling willekeurig mag zijn. Volgens de motiveringsplicht (bij administratieve beslissingen) moet de DVZ de determinerende motieven geven waarom een aanvraag niet voldoet. Deze uitleg mag niet kennelijk onredelijk zijn, mag niet neerkomen op willekeur, en mag ook de discretionaire bevoegdheid niet beperken.
Criteria van de instructie van 19 juli 2009
De overheid kan (algemene) criteria vastleggen in omzendbrieven, richtlijnen of instructies. De laatste gepubliceerde instructie dateert van 19 juli 2009. Deze werd echter vernietigd door de Raad van State (arrest van 9 december 2009 nr. 198.769) omdat de instructie de wettelijke ontvankelijkheidsvoorwaarde dat er ‘buitengewone omstandigheden’ moeten zijn, buiten werking zou stellen. Na het arrest verklaarden zowel de toenmalige staatssecretaris als de DVZ publiekelijk dat zij de criteria van de instructie ten gronde zouden blijven toepassen in het kader van hun discretionaire bevoegdheid (op hun websites op 11 december 2009, en in de Kamer op 17 december 2009).
Sommige criteria van de instructie van 19 juli 2009 zijn nu niet meer relevant (bijvoorbeeld omdat ze als een recht in de Verblijfswet opgenomen zijn, of omdat ze gebonden waren aan termijnen die nu verstreken zijn). Andere criteria van de instructie van 19 juli 2009 zijn in de praktijk en in recentere niet-gepubliceerde instructies van DVZ licht aangepast. Volgens het vertrouwensbeginsel (beginsel van behoorlijk bestuur dat de rechtszekerheid moet garanderen) moeten vaste gedrags- of beleidsregels ook in een individueel geval worden toegepast. De Raad van State schorste via een arrest van 10 april 2006 (nr.157.452) een weigering van regularisatie waarbij de DVZ beweerde in het geheel niet gebonden te zijn door precieze verklaringen van de Minister over het regularisatiebeleid (het ging toen over criteria in geval van langdurige asielprocedure). De Raad van State oordeelde dat een dergelijke arbitraire houding en situatie van rechtsonzekerheid ontoelaatbaar is.
Profielen met verhoogde kans op regularisatie
De DVZ kent humanitaire regularisatie (9bis) toe als dat de enige oplossing is om een schending van een mensenrecht te voorkomen. Het gaat om situaties waarbij een repatriëring naar het land van herkomst in strijd zou zijn met de internationale mensenrechtenverdragen, in het bijzonder het Internationaal Kinderrechtenverdrag en/of het EVRM. Bij elke 9bis-aanvraag moet de DVZ dit algemeen criterium nagaan en toepassen.
Onder het algemene criterium ten gronde kunnen heel verschillende situaties vallen. Dat blijkt uit de praktijk van de DVZ. Sommige praktijken van de DVZ komen tot stand onder druk van de rechtspraak. Hieronder volgen enkele voorbeelden van situaties die in het verleden geleid hebben tot de toekenning van een verblijfsrecht:
- Vrouwen en kinderen die mishandeld, misbruikt of uitgebuit zijn geweest
- Ouder(s) van een minderjarig derdelands kind met wettig verblijf in België
- Familie met schoolgaand kind en langdurig verblijf in België
De lange behandelingsduur van bepaalde verblijfsprocedures in combinatie met andere belangrijke elementen zoals tewerkstelling, schoolgaande en schoolplichtige kinderen, kennis van één van de drie landstalen, enz. kunnen leiden tot een positieve regularisatiebeslissing.
In combinatie met andere elementen
Een lange asielprocedure of een andere onredelijk lange verblijfsprocedure is voor DVZ op zich niet voldoende om geregulariseerd te worden. Het is slechts één element waarmee rekening wordt gehouden. Met het oog op een positieve regularisatiebeslissing is het belangrijk om alle elementen die jouw verankering in de Belgische samenleving duidelijk maken, op te werpen en te staven. Denk hierbij aan bewijzen van tewerkstelling, kennis van één van de drie landstalen, schoolgaande en schoolplichtige kinderen, deelname aan het verenigingsleven, enz.
Onredelijk lange asielprocedure (4 of 3 jaar)
- Je hebt een asielaanvraag ingediend, en de asielinstanties hebben na meer dan vier jaar nog geen uitvoerbare beslissing betekend, of na meer dan drie jaar als er een schoolgaand kind bij betrokken is.
- Zowel lopende als afgelopen procedures komen in aanmerking.
- Je komt niet in aanmerking als de duur van je asielprocedure geheel of gedeeltelijk te wijten is aan je eigen misleidend gedrag.
Hoe tel je dit?
Je telt vanaf de datum van indiening van het verzoek om internationale bescherming (bijlage 25 of 26 of 25quinquies of 26quinquies), tot de datum van de betekening van de uitvoerbare beslissing over de asielaanvraag. Dat is tot wanneer je de officiële mededeling krijgt van een asielbeslissing waartegen je geen schorsend beroep meer kan indienen of afwachten. De eindtermijn is dus de betekeningsdatum van:
- één van de volgende beslissingen van de DVZ:
- bijlage 25quater of 26quater
- voor 01-09-2013: bijlage 13quater
- een beslissing van het CGVS:
- een weigeringsbeslissing ten gronde waartegen je geen beroep bij de RvV hebt ingediend
- een weigeringsbeslissing ten gronde door de RvV. Dat is een beslissing naar aanleiding van een beroep ingesteld tegen beslissing van het CGVS. Een beslissing naar aanleiding van een beroep ingesteld tegen een beslissing van de DVZ valt hier niet onder.
Als de Raad van State of de RvV de beslissing tot weigering van internationale bescherming vernietigt, loopt de termijn van de asielprocedure verder, vanaf de originele indiening van dat verzoek om internationale bescherming tot de uiteindelijke beslissing.
Twee opeenvolgende verzoeken om internationale bescherming worden niet opgeteld.
Verkorte termijn in geval van schoolgaand kind
Voor gezinnen met een schoolgaand kind regulariseert de DVZ na een termijn van drie jaar in plaats van vier jaar in geval van een onredelijk lange asielprocedure.
De overheid kort de termijn voor onredelijk lange asielprocedures dus met een jaar in als je aanvraag onder meer een schoolgaand kind betreft.
In de praktijk geeft de DVZ de volgende invulling aan het begrip ‘schoolgaand kind’, gebaseerd op de vernietigde instructie van 19 juli 2009 maar met een verstrenging van de praktijk midden 2012:
- Eén van de schoolgaande kinderen moet minstens een jaar school lopen tijdens de asielprocedure. De leeftijd van de schoolgaande kinderen moet tussen 6 en 18 jaar zijn, of hoger mits het schoolgaand kind nog ten laste is van het gezin.
- Het schoolgaand kind moet ten laste zijn van de ouders. De ouders staan in voor het onderhoud.
- Als je als niet-begeleide minderjarige in België verbleef en hier school liep of loopt, kan je ook genieten van de kortere termijn.
Andere onredelijk lange verblijfsprocedures
De hierboven toegelichte lange asielprocedures worden door de overheid erkend als 'onredelijk lang'. De termijn van vier, respectievelijk drie, jaar is een benadering. Zoals gezegd beschikt de DVZ over een discretionaire bevoegdheid en moet ze rekening houden met de specifieke omstandigheden eigen aan elk dossier. Bijgevolg kunnen vreemdelingen ook een andere lange verblijfsprocedure inroepen als reden voor een humanitaire regularisatie.
Als je een andere lange verblijfsprocedure inroept als reden voor regularisatie, en als je 9bis-aanvraag ontvankelijk is, dan moet de DVZ je aanvraag op zijn waarde beoordelen. Als de DVZ je aanvraag afwijst, moet de DVZ dat motiveren. De beoordeling van de DVZ mag ook niet kennelijk onredelijk zijn.
In de praktijk stellen we vast dat de DVZ sinds 2012 geen rekening meer houdt met de duur van verblijfsprocedures ingediend op basis van het voormalig artikel 9, lid 3 Verblijfswet of artikel 9bis Verblijfswet.
Een erkenning als 'staatloze' gebeurt door de rechtbank van eerste aanleg. Die erkenningsprocedure heeft geen direct gevolg voor je verblijfssituatie.
Als staatloze ben je onderworpen aan de algemene verblijfsreglementering (artikel 98 Verblijfsbesluit). Om in België te mogen verblijven als staatloze, kan je een verblijfsmachtiging aanvragen. Is het niet mogelijk om via de algemene procedures een verblijf te bekomen, dan kan je een aanvraag om humanitaire regularisatie (9bis) indienen. Je kan als erkend staatloze of als kandidaat-staatloze om humanitaire regularisatie verzoeken.
Je moet voldoen aan een dubbel criterium:
- Je bent staatloos en je hebt een erkenning als staatloze gevraagd of gekregen
- Je legt aan de de DVZ dezelfde bewijzen voor als in je procedure tot erkenning als staatloze (bij de familierechtbank). Je bezorgt ook de definitieve erkenning als staatloze (vonnis of arrest) aan de DVZ.
- Je hebt geen verblijfsrecht in het land of de landen buiten België waarmee je banden hebt.
- Indien mogelijk staaf je dit met bewijsstukken.
In afwachting van een beslissing over je 9bis-aanvraag, kan de DVZ een tijdelijke verlenging van de termijn om het grondgebied te verlaten toestaan.
Wat bij fraude of gevaar voor de openbare orde?
Fraude of gevaar voor de openbare orde kunnen elk een reden zijn om je regularisatie niet toe te staan. Ook wanneer je aanvraag voldoet aan de criteria voor regularisatie.
Fraude of openbare orde zijn geen absolute uitsluitingsgronden. Ze moeten van geval tot geval afgewogen worden tegenover de positieve elementen van het dossier. De DVZ moet zijn beslissing in die zin motiveren.
Fraude
De DVZ past het adagium ‘fraus omnia corrumpit’ toe op regularisatie: bedrog doet geen rechten ontstaan. Er moet wel een link zijn tussen de fraude en de reden die je inroept voor regularisatie.
Als de reden die je inroept voor regularisatie gebaseerd is op bedrog of fraude die rechtstreeks van jezelf uitgaat, dan staat de DVZ de regularisatie niet toe. Bijvoorbeeld: je roept een lange asielprocedure in maar je hebt in die procedure een valse nationaliteit opgegeven. Of, je hebt het asielonderzoek bemoeilijkt doordat je een valse nationaliteit opgaf. In dat geval aanvaardt de DVZ niet dat de overheid verantwoordelijk zou zijn voor de lange duur van de procedure.
Als er geen rechtstreekse link is tussen de fraude en de reden die je inroept voor regularisatie, dan moet de DVZ de fraude als negatief element afwegen tegenover de positieve elementen van het dossier. Deze afweging moet blijken uit de motivering van de DVZ.
Gevaar voor de openbare orde
De DVZ weegt ook een gevaar voor de openbare orde, als negatief element, af tegen de positieve elementen van het aanvraagdossier. Niet elke aanraking met het gerecht is reden tot afwijzing. Een verkeersovertreding sluit een regularisatie niet noodzakelijk uit als de criteria daartoe vervuld zijn.
De DVZ moet een afweging maken tussen deze elementen:
- de ernst of herhaling van de feiten,
- de actuele relevantie van de feiten voor de regularisatieaanvraag en
- de evenredigheid tussen de negatieve elementen en de positieve elementen in de aanvraag.
De afweging moet blijken uit de motivering van de DVZ.