RvV: Gevolgen van eigen handelen of keuzes kunnen buitengewone omstandigheden zijn die humanitaire regularisatievraag vanuit België toelaten
In het kort
De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) verklaarde de aanvraag tot humanitaire regularisatie van verzoekers onontvankelijk omdat hij de ingeroepen buitengewone omstandigheid – zijnde de verplichtingen die voortvloeien uit de hypothecaire lening van hun gezinswoning – niet aanvaardde. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) kwam in arrest
300.267 van 18-1-2024 tot het besluit dat DVZ zowel de uitdrukkelijke motiveringsplicht als het zorgvuldigheidsbeginsel had geschonden. Uit de bestreden beslissing bleek onvoldoende waarom de aankoop van een woning in België en de verplichtingen die voortvloeien uit de hypothecaire lening geen buitengewone omstandigheden vormen in de zin van artikel 9bis, §1, eerste lid Verblijfswet.
Eerdere pogingen tot duurzaam verblijfsrecht
Een moeder, vader en drie minderjarige kinderen dienden op 3 februari 2022 een 9bis-aanvraag in. De moeder was jaren in het bezit geweest van een geldige verblijfskaart A als student en onderzoeker. De vader was aanvankelijk in het bezit van een verblijfskaart A o.b.v. zijn studies in België en vroeg nadien – met succes – gezinshereniging met zijn vrouw. De twee jongste kinderen werden in België geboren. Het oudste kind kwam met een visum gezinshereniging naar België.
Zowel de moeder als de vader probeerden hun beperkt en voorwaardelijk verblijf (verblijfskaart A) om te zetten in een duurzaam en onvoorwaardelijk verblijf. In februari 2021 deed de moeder een aanvraag tot het bekomen van een onbeperkt verblijfsrecht (verblijfskaart B). Deze aanvraag werd geweigerd. Enkele maanden later werd ook haar aanvraag tot het bekomen van de status van langdurig ingezetene (verblijfskaart L) geweigerd. Ook de aanvraag van de vader tot het bekomen van de status van langdurig ingezetene werd geweigerd. In tussentijd kochten de ouders een gezinswoning met een hypothecair krediet.
Op 31 oktober 2021 vervielen de elektronische verblijfskaarten van alle familieleden. De moeder vond tewerkstelling in Ierland maar behield haar domicilie in België. Drie maanden later, op 3 februari 2022, verzocht de familie om een humanitaire regularisatie.
Uitzonderlijke verblijf: humanitair visum en humanitaire regularisatie
Personen die niet in aanmerking komen voor een door de Verblijfswet geregelde verblijfsprocedure (bijv. gezinshereniging, verblijf als arbeidsmigrant of student) kunnen beroep doen op de uitzonderingsprocedures voorzien in artikel 9 Vw (humanitair visum) en artikel 9bis Vw (humanitaire regularisatie). In principe gebeurt de aanvraag bij de Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland (art. 9). In buitengewone omstandigheden kan de aanvraag in België gebeuren (art. 9bis). Buitengewone omstandigheden worden volgens vaste rechtspraak en een omzendbrief gedefinieerd als omstandigheden die het onmogelijk of bijzonder moeilijk maken om de aanvraag in het land van herkomst in te dienen.
Ontvankelijkheidsvoorwaarden humanitaire regularisatie
De aanwezigheid van buitengewone omstandigheden is een belangrijke ontvankelijkheidsvoorwaarde. Het is aan de aanvrager zelf om de buitengewone omstandigheden klaar en duidelijk te vermelden in de 9bis-aanvraag. Het moet voor DVZ duidelijk zijn welke elementen verhinderen dat de aanvraag wordt ingediend bij de bevoegde diplomatieke of consulaire post. Daarnaast moet de retributie zijn betaald (tenzij een vrijstelling geldt), moet vaststaan dat de aanvrager zijn gewone verblijfplaats in België heeft en moet een identiteitsdocument worden voorgelegd (tenzij een vrijstelling geldt).
Hypothecair krediet als buitengewone omstandigheid?
In het besproken arrest rees de vraag of het hebben van een hypothecair krediet en de verplichtingen die eruit voortvloeien, aanvaard kunnen worden als een buitengewone omstandigheid die het zeer moeilijk maken voor de betrokken personen om een verblijfsaanvraag in te dienen vanuit het buitenland. In het arrest deed de RvV geen inhoudelijke uitspraak maar stelde het wel vast dat de argumentatie van DVZ niet aanvaard kan worden wegens ‘niet in overeenstemming met de bepalingen van artikel 9bis Verblijfswet’. Het loutere feit dat een woning werd aangekocht met een hypothecaire lening op een ogenblik dat de verzoekers over een tijdelijk verblijfsrecht beschikten, wat een persoonlijke keuze is geweest van de verzoekers, verhindert niet dat er toch sprake kan zijn van een buitengewone omstandigheid. Het is aan DVZ om voldoende te motiveren waarom de aankoop van een woning in België en de verplichtingen die eruit voortvloeien geen buitengewone omstandigheden vormen in de zin van art. 9bis, §1, eerste lid Vw. Verwijzen naar het loutere feit dat de verzoekers er zelf voor kozen om een woning te kopen op een ogenblik dat zij slechts over een tijdelijk verblijfsrecht beschikten, volstaat niet als motivering. DVZ moet concreet nagaan of de verplichtingen die voortvloeien uit het hypothecair krediet in het specifieke geval een belemmering vormen om de verblijfsaanvraag op de Belgische diplomatieke post in te dienen.
DVZ moet ook concrete gevolgen van persoonlijk keuze overwegen
DVZ moet in zijn beslissing of er voldoende ‘buitengewone omstandigheden’ zijn om een 9bis-aanvraag in te dienen alle concrete omstandigheden overwegen die het bijzonder moeilijk maken om een verblijfsaanvraag vanuit het herkomstland in te dienen, ook de concrete gevolgen van een persoonlijke keuze, zoals een eerdere woningaankoop in België met lopend hypothecair krediet. In dit geval gaat het over een gezin met drie schoolgaande kinderen in België, die hier jarenlang wettig verbleven, die een inkomen uit Ierland hebben, en die nog in hun Belgische gezinswoning wonen met verplichtingen uit een hypothecair krediet. Een weigering omwille van het feit dat hun situatie het gevolg is van een persoonlijke keuze, is onwettelijk en onvoldoende gemotiveerd.
De RvV heeft de onontvankelijkheidsbeslissing van DVZ vernietigd wegens de onwettelijke en te beperkte invulling van het begrip buitengewone omstandigheden van artikel 9bis Verblijfswet, wegens onzorgvuldig onderzoek en wegens onvoldoende motivering.