RvV: geen schijnhuwelijk als geen band met België bij afsluiten huwelijk

In het kort

In arrest 298.501 van 12-12-2023 oordeelde de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) dat de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) de materiële motiveringsplicht schond in een beslissing tot weigering van een aanvraag gezinshereniging. DVZ weigerde rekening te houden met een buitenlandse huwelijksakte omdat het zou gaan om een schijnrelatie. Het huwelijk werd echter afgesloten in 2015. Op dat moment was er nog geen band met België. De eerste echtgenoot kwam pas in 2019 naar België. 

DVZ weigert visum gezinshereniging wegens schijnhuwelijk

In januari 2015 huwden twee Eritrese onderdanen in Eritrea. De echtgenoten woonden daar een jaar en vier maanden samen tot de echtgenote in juni 2016 Eritrea verliet. In maart 2019 kwam de echtgenote uiteindelijk naar België en in maart 2020 werd ze in België erkend als vluchteling. In maart 2021 diende haar echtgenoot een aanvraag gezinshereniging in om haar in België te kunnen vervoegen. DVZ verwierp de visumaanvraag omdat het zou gaan om een schijnhuwelijk. 

RvV vernietigt visumweigering: intentie bij huwelijk is bepalend

DVZ stelt het bestaan van de huwelijksband niet in vraag. Het staat vast dat de betrokkenen op 21 januari 2015 in Eritrea huwden. Toch werd de aanvraag gezinshereniging geweigerd op basis van artikel 11, §1 eerste lid, 4° van de Verblijfswet (Vw). Deze bepaling kan alleen worden ingeroepen als het vast staat dat het huwelijk uitsluitend afgesloten werd opdat de echtgenoot in het buitenland naar België zou kunnen komen of er verblijven. Hiermee geeft DVZ aan dat hij ervan uitgaat dat het gaat om een schijnhuwelijk. DVZ moet dus aantonen dat de intentie van minstens een van de echtgenoten er op het moment van het afsluiten van het huwelijk enkel en alleen het verkrijgen van verblijfsrecht in België was. 

De RvV herinnert eraan dat het niet aan hem maar de burgerlijke rechter is om zich uit te spreken over het schijnkarakter van een buitenlands huwelijk. Maar de RvV is wel bevoegd om te oordelen dat het alle redelijkheid te buiten gaat dat DVZ de visumaanvraag weigerde op basis van het feit dat het huwelijk zou zijn afgesloten met als enig doel dat de verzoeker België zou binnenkomen of er verblijven. De RvV vernietigt de beslissing van DVZ. 

De terechte conclusie van de RvV dat een huwelijk gesloten in het buitenland op een ogenblik dat geen van beide echtgenoten ook maar enige band met België had, onmogelijk kan zijn gesloten met het oogmerk om ooit verblijfsrecht te bekomen in België, vinden we ook terug in eerdere rechtspraak van burgerlijke rechtbanken. De intentie van de echtgenoten moet worden beoordeeld op het moment van het afsluiten van het huwelijk.