Welke vrijstellingen zijn mogelijk?

Welke categorieën zijn vrijgesteld van inburgeringsplicht?

In sommige situaties kan je als verplicht inburgeraar worden vrijgesteld van de verplichting. Je kan dan nog altijd vrijwillig inburgering volgen en wordt geregistreerd als “rechthebbende” inburgeraar. Hierna sommen we de situaties op waarin er een vrijstelling van de verplichting tot inburgering geldt. Elk van de onderstaande gevallen houdt op zich een vrijstelling in. (Artikel 27 §2 Decreet integratie- en inburgeringsbeleid)

Als je een EU+ nationaliteit (EU, Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland) hebt, kan je vrijgesteld worden van de verplichting tot inburgering. De Belgische nationaliteit leidt niet tot een vrijstelling van de plicht behalve in het geval je een 'mobiele Belg' bent (dat wil zeggen dat je een verblijfsrecht van meer dan 3 maanden hebt gehad in een andere EU-lidstaat op basis van het vrij personenverkeer). Heb je naast de Belgische nationaliteit ook nog een andere EU+ nationaliteit, dan kan je vrijgesteld worden op basis van de niet-Belgische EU+ nationaliteit. 

Let op: De volgende Britten en familieleden van Britten beschouwen we nog als EU+ burgers en familieleden van EU+ burgers voor inburgering: 

  • De Brit die een verblijfsrecht van meer dan drie maanden als (gelijkgestelde van) Unieburger aanvroeg vóór 1 januari 2021. Je kreeg als Brit dan eerst een verblijfskaart EU en in de loop van 2021 of later kreeg je een verblijfskaart M.

Als je een familielid in Europeesrechtelijke zin (Burgerschapsrichtlijn 2004/38) van een EU+ onderdaan bent, kan je vrijgesteld worden van de verplichting tot inburgering. Als familielid van een niet-mobiele, dus 'statische', Belg (dat is een Belg die nooit, samen met zijn familie, een verblijfsrecht van meer dan drie maanden had in een andere EU-lidstaat op basis van het vrij personenverkeer) ben je niet vrijgesteld van de plicht. 
Ben je één van de volgende familieleden dan kan je vrijgesteld worden als je de EU+ burger begeleidt of je je bij hem voegt:

  • Echtgenoot of gelijkgesteld partner van een EU+ onderdaan behalve Belgen
    • België stelt alleen partnerschappen uit Denemarken, Duitsland (“lebenspartnerschaft”), Finland, IJsland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk (“civil partnership”) en Zweden officieel gelijk met een huwelijk.
  • (Klein)kinderen (rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn of ‘descendenten’) van een EU+ onderdaan (behalve Belgen) of van diens echtgenoot of gelijkgesteld partner
  • (Groot)ouders (rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn of ‘ascendenten’) van een EU+ onderdaan (behalve Belgen) of van diens echtgenoot of gelijkgesteld partner

Let op

Ben je een van de onderstaande derdelands familieleden van een EU+ onderdaan, dan heb je geen recht op een vrijstelling. Je bent immers geen familielid in Europeesrechtelijke zin: 

  • Derdelands partner met duurzame relatie met EU+ onderdaan, die wettelijk of feitelijk samenwonend is maar die 'niet-gelijkgesteld' is
  • Derdelands descendenten (in neergaande lijn) of ascendenten (in opgaande lijn) van de niet-gelijkgestelde samenwonende partner met duurzame relatie met EU+ onderdaan
  • Derdelands ouder van een minderjarige EU+ onderdaan

De volgende Britten en familieleden van Britten beschouwen we nog als EU+ burgers en familieleden van EU+ burgers voor inburgering: 

  • De derdelands familieleden die een verblijfsrecht als gezinsmigrant van een Brit aanvragen vóór 1 januari 2021. Je kreeg dan als familielid een verblijfskaart F en in de loop van 2021 of later kreeg je een verblijfskaart M: 
    • Echtgenoot of gelijkgesteld partner
    • (klein)kinderen (rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn of descendenten) van de Brit of van diens echtgenoot of gelijkgesteld partner
    • (groot)ouders (rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn of ascendenten) van de Brit of van diens echtgenoot of gelijkgesteld partner
  • Volgende derdelands (dus inclusief Britse) familieleden van de Brit die een verblijfsrecht aanvroegen vanaf 1 januari 2021, op voorwaarde dat de Brit zelf een verblijfsrecht heeft aangevraagd als (gelijkgestelde van) een Unieburger voor 1 januari 2021
    • echtgenoot of gelijkgesteld partner
    • (klein)kinderen (rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn of descendenten) van de Brit of van dienst echtgenoot of gelijkgesteld partner
    • (groot)ouders (rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn of ascendenten) van de Brit of van diens echtgenoot of gelijkgesteld partner
  • Voorbeeld: Je verblijft als Brit in 2019 in België met een verblijfskaart E. In de loop van 2021 ruilt je de verblijfskaart E in voor een verblijfskaart M. Je huwt in december 2020 met een Marokkaanse vrouw. Zij vraagt met jou gezinshereniging aan in januari 2021 en krijgt een verblijfskaart M. Zij is als echtgenote vrijgesteld van de inburgeringsplicht.

Heb je als Belg gebruik gemaakt van het recht om je in een andere EU+ staat te vestigen (Burgerschapsrichtlijn 2004/38)?  Als je inburgeringsplichtig zou zijn, kan je vrijgesteld worden: 

  • Je moet zelf bewijs leveren dat je een verblijfsrecht van meer dan 3 maanden in een andere EU+ lidstaat hebt gehad als EU-werknemer, -zelfstandige, -student of beschikker over voldoende bestaansmiddelen. Bijvoorbeeld: de verblijfskaart uit de andere EU-lidstaat.

Ben je familielid in Europeesrechtelijke zin (Burgerschapsrichtlijn 2004/38) van een 'mobiele' Belg? Dat wil zeggen dat je samen gebruik hebt gemaakt van het recht om je in een andere EU+ lidstaat te vestigen op basis van het vrij personenverkeer. Als je inburgeringsplichtig zou zijn, kan je vrijgesteld worden:

  • Je moet zelf bewijs leveren dat je 
    1. samen met de Belg
    2. een verblijfsrecht van meer dan 3 maanden hebt gehad in een andere EU+ land 
    3. op basis van het vrij personenverkeer. Alle mogelijke bewijzen kunnen voorgelegd worden, als er maar uit blijkt dat je een verblijfsrecht van meer dan 3 maanden had op basis van het vrij personenverkeer. Bijvoorbeeld: een verblijfskaart van een ander EU+ land dan België met de vermelding 'Familielid EU ... RL 2004/38/EG'. Deze verblijfskaarten volgen een uniform model vastgelegd in Europese wetgeving.  
  • Let op: alleen de volgende zijn familielid in Europeesrechtelijke zin (Burgerschapsrichtlijn 2004/38) en kunnen worden vrijgesteld: 
    • Echtgenoot of gelijkgesteld partner
    • (Klein)kinderen (rechtstreekse bloedverwanten in neergaande lijn of ‘descendenten’) van de Belg of van diens echtgenoot of gelijkgesteld partner
    • (Groot)ouders (rechtstreekse bloedverwanten in opgaande lijn of ‘ascendenten’) van de Belg of van diens echtgenoot of gelijkgesteld partner
  • Let op:  
    • Als familielid van een niet-mobiele, dus 'statische', Belg (dat is een Belg die nooit, samen met zijn familie, een verblijfsrecht van meer dan drie maanden had in een andere EU-lidstaat op basis van het vrij personenverkeer) ben je niet vrijgesteld van de plicht.
    • Als je samen met de Belg in een ander EU-land hebt verbleven maar dit verblijf was niet gebaseerd op het vrij personenverkeer (Richtlijn 2004/38) dan ben je niet vrijgesteld van de inburgeringsplicht. Bijvoorbeeld: de Belg verbleef in Duitsland op basis van het vrij verkeer. Jij had een verblijfsrecht op basis van het Duitse nationale recht (vb. een verblijf als derdelands student). Jullie woonden wel samen. In dit geval verbleef je dus niet in Duitsland als 'derdelands familielid van een Belg op basis van het vrij verkeer (RL 2004/38)', maar wel op eigen basis als derdelands student. Je bent niet vrijgesteld van de inburgeringsplicht.

Als je de status van langdurig ingezetene in een andere EU-lidstaat hebt, een tweede verblijf in België krijgt om 'andere redenen' ben je alleen verplicht om NT2 te volgen. De voorwaarde is dat je in die andere EU-lidstaat al aan integratievoorwaarden hebt voldaan om de status van langdurig ingezetene te krijgen. Je moet dit zelf aantonen. Je bent dan niet verplicht om de doelstellingen van de volgende onderdelen te behalen:

  • het vormingspakket maatschappelijke oriëntatie (MO), 
  • de inschrijving bij VDAB en 
  • het participatie- en netwerktraject (PNT)

Alleen voor het niet-volgen van NT2 kan je gesanctioneerd worden. Als je de doelstellingen van MO, VDAB of PNT niet behaald, kan je dus geen sanctie krijgen. Maar, je heb dan geen recht op een inburgeringsattest. Om het inburgeringsattest te behalen, moet je wel alle onderdelen van het inburgeringstraject voldoen.

In de volgende landen kunnen integratievoorwaarden vervuld zijn als je de status van langdurig ingezetene krijgt: Duitsland, Estland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Tsjechië, Portugal, Roemenië

In de volgende landen geldt geen integratievoorwaarde en je kan dus ook geen vrijstelling krijgen voor reeds vervulde integratievoorwaarde: Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Finland, Hongarije, Ierland, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Polen, Slovenië, Slowakije, Spanje, Zweden.

Langdurige ingezetenen met een tweede verblijf op basis van werk of studie zijn vrijgesteld van de inburgeringsplicht als arbeids- of studiemigrant. 

Als ontheemde met tijdelijke bescherming ben je vrijgesteld van de verplichting tot inburgering. Ook de gezinsmigranten een tijdelijk beschermde zijn vrijgesteld van de inburgeringsplicht. Het gaat om de echtgeno(o)t(e), gelijkgestelde partner, samenwonende partner in het kader van duurzame relatie en kinderen.

Je ben vrijgesteld van de plicht met een van documenten of in de volgende situatie:

  • een verblijfskaart A 
  • bijlage 15 met aangekruist vakje 2 of 9 (d.w.z. al ingeschreven met toegekend verblijfsrecht maar in afwachting van (9) de afgifte van de verblijfskaart A, of (2) de vernieuwing van de verblijfsvergunning)
  • ingeschreven in het vreemdelingenregister

Let op

  • Wanneer je eerst een verblijfsstatuut als ‘tijdelijk beschermde’ krijgt, en nadien een statuutswijziging doet - bijvoorbeeld naar gezinshereniging of via een asielaanvraag een statuut krijgt als erkend vluchteling of subsidiair beschermde - dan blijf je vrijgesteld van de verplichting. De eerste verblijfstitel van meer dan 3 maanden is immers bepalend voor de verplichting. Zie 'Welk moment bepaalt de doelgroep?'
  • Je bent als tijdelijk beschermde geen doelgroep met alleen het attest van tijdelijke bescherming van DVZ, want dan is er nog geen inschrijving in het Rijksregister.
  • Deze vrijstelling geldt niet als je verplichte inburgeraar bent als bedienaar van een erkende eredienst.

Je levert het bewijs dat je ernstig ziek of gehandicapt bent en dat dit de deelname aan een inburgeringstraject blijvend onmogelijk maakt. 

 

Als je al een attest van inburgering op basis van het Vlaamse inburgeringsdecreet behaald hebt in Vlaanderen of Brussel, ben je vrijgesteld van de verplichting.

Let op:

  • Een attest van inburgering behaald op basis van andere regelgeving - bijvoorbeeld Brusselse, Waalse of Nederlandse - zorgt niet voor een vrijstelling.
  • Personen die in het verleden al regelmatig hebben deelgenomen of de doelstellingen van het vormingsprogramma al behaald hebben, kunnen mogelijk niet meer verplicht worden omdat zij hun verplichtingen al voldaan hebben. Zie 'Wat is de Vlaamse inburgeringsplicht?'

Als je 65 jaar wordt, of ouder dan 65 jaar bent, ben je vrijgesteld van de verplichting.

Let op: deze vrijstelling geldt niet voor een verplichte inburgeraar als bedienaar van een erkende eredienst.

Je bent vrijgesteld als je een van de volgende getuigschriften of diploma's kan voorleggen: 

  • een getuigschrift basisonderwijs
  • een getuigschrift (na de eerste of tweede graad) of diploma (na de derde graad) van secundair onderwijs, 
  • een diploma hoger onderwijs

De bovenstaande documenten moeten behaald zijn aan een onderwijsinstelling gefinancierd, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse, Franse of Duitstalige gemeenschap of door het Koninkrijk der Nederlanden, met uitzondering van Aruba en de Nederlandse Antillen.

Let op

  • Deze vrijstelling geldt niet wanneer je verplichte inburgeraar bent als bedienaar van een erkende eredienst.
  • Ook als je een attest, getuigschrift of diploma behaalde in het buitengewoon secundair onderwijs dan ben je vrijgesteld van de inburgeringsplicht.

Als je een attest van regelmatige lesbijwoning van onthaalonderwijs (OKAN) voorlegt, wordt vrijgesteld van de verplichting. Je moet niet nagaan hoeveel maanden les er effectief gevolgd werden. Zodra de school een attest regelmatige lesbijwoning aflevert, geldt er een vrijstelling van de verplichting. Ook een attest regelmatige deelname van het Franstalige onthaalonderwijs (classes passerelles) zorgt voor een vrijstelling van de inburgeringsplicht. 

Je bent vrijgesteld als je een tijdelijk verblijfsstatuut hebt dat mogelijk definitief kan worden als derdelands arbeidsmigrant of studiemigrant. Je hebt dan een verblijfsstatuut hebt gekregen in functie van werk in loondienst of zelfstandig werk én als verblijf in België definitief kan worden 

Als jouw verblijf nooit definitief kan worden, ben je uitgesloten van de doelgroep. Zie 'Recht op inburgering'.

Je bent vrijgesteld als studiemigranten als je een verblijfsstatuut hebt op basis van studies hoger onderwijs of een voorbereidend jaar voor hoger onderwijs. Lees hier meer over de uitgesloten studiemigranten.

Ook gezinsmigranten van rechthebbend arbeidsmigranten en studiemigranten zijn vrijgesteld van de plicht. Het gaat om: 

  • echtgeno(o)t(e),
  • samenwonende partner in het kader van duurzame relatie of
  • kinderen

Je bent ook vrijgesteld van plicht als afgestudeerde student of als onderzoeker die zijn onderzoek voltooid heeft, die een zoekjaar aanvraagt om in België werk te zoeken of een onderneming op te richten: 

  • Had je als derdelanders een eerste verblijfstitel van meer dan 3 maanden op basis van studies of werk dan ben je vrijgesteld. Lees meer over de toepassing van de 'algemene regel' op deze pagina 'Welk moment bepaalt de doelgroep?'
  • Had je een eerste verblijfstitel van meer dan 3 maanden in Brussel of Wallonië: ook wanneer de 'verhuisregel' van toepassing is, is wie verblijft op basis van een zoekjaar vrijgesteld van de inburgeringsplicht.

Let op

  • Je bent ook vrijgesteld wanneer op basis van artikel 9 Verblijfswet (discretionair, humanitair verblijf) of artikel 9bis Verblijfswet (humanitaire regularisatie) verblijf kreeg toegekend en dit verblijf alleen gebaseerd is op werk, studies, opleiding, stage, uitwisseling of vrijwilligerswerk. Bijvoorbeeld: 
    • Als geregulariseerde (9bis) op basis van een arbeidskaart B (criterium 2.8.B instructie 19 juli 2009). 
    • Kloosterlingen worden op deze basis vrijgesteld van de verplichting. Deze vrijstelling geldt niet wanneer je verplichte inburgeraar bent als bedienaar van een erkende eredienst.
  • Als je als Brit vanaf 1 januari 2021 het verblijfsstatuut van arbeidsmigrant of studiemigrant krijgt, zal je -zoals de overige arbeidsmigranten en studiemigranten- vrijgesteld zijn van de inburgeringsplicht. Ook je gezinsmigranten (echtgeno(o)t(e), gelijkgestelde partner of samenwonende partner en kinderen) zijn vrijgesteld. 
  • Als je discretionaire verblijfsvergunning een ‘tijdelijk verblijfsdoel’ heeft, d.w.z. dat het verblijf onmogelijk langer dan 12 maanden kan duren op die basis, ben je geen doelgroep van inburgering. Bijvoorbeeld: uitwisselingsscholieren, au pairs.
  • Als je een EU+ onderdaan bent en in België werkt, gelden de vrijstellingen van toepassing op 'EU+ onderdanen'. Voor je familie gelden de regels van toepassing op 'bepaalde familieleden van EU+ onderdanen'.

Als minderjarige nieuwkomer die 18 jaar oud wordt, ben je vrijgesteld in de volgende gevallen:

  • Op moment van eerste aanmeldingsplicht én op 31 augustus van het schooljaar leg je één van de volgende bewijzen voor: 
    • een bewijs van inschrijving
      • in het onthaalonderwijs of
      • in een opleiding die leidt tot een diploma secundair onderwijs of
    • een diploma hoger onderwijs in een onderwijsinstelling erkend, gefinancierd, georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse, Franse of Duitstalige gemeenschap of door het Koninkrijk der Nederlanden met uitzondering van Aruba en de Nederlandse Antillen

Op het moment van de eerste aanmelding en met zulk bewijs krijg je een opschorting van de verplichting tot 31 augustus van het schooljaar. Als je op 31 augustus van dat schooljaar terug zulk bewijs voorlegt, ben je vrijgesteld van de verplichting.

Je bent als minderjarige nieuwkomer die 18 wordt alleen verplicht als je op het moment dat je 18 jaar wordt nog geen 12 opeenvolgende maanden voor het eerst met een verblijfstitel van meer dan 3 maanden was ingeschreven in het Rijksregister. Dat wil zeggen dat je niet verplicht bent als je vóór je 17de verjaardag een verblijfstitel van meer dan 3 maanden kreeg.

Als je als verplichte vreemde nieuwkomer de Belgische nationaliteit verwerft en zo in het Rijksregister wordt ingeschreven, 

  • voldoe je niet meer aan de definitie van vreemde nieuwkomer
    • Je bent geen vreemdeling (niet-Belg) meer  want je verwierf de Belgische nationaliteit.
  • voldoe je ook niet aan de definitie van Belgische nieuwkomer
    • Je wordt immers niet voor het eerst ingeschreven wordt in het Rijksregister. 

Dit leidt er toe dat je in deze situatie geen verplicht inburgeraar meer bent. Je blijft wel doelgroep van inburgering.

Let op: Als je het statuut van vestiging (verblijfskaart C of K) of langdurig ingezetene (verblijfskaart D of L) verwerft, blijft een niet voldane inburgeringsplicht wel bestaan. Je blijft in dat geval immers een niet-Belg.