Nieuw aanklampend terugkeerbeleid

In het kort

Op 20-7-2024 traden verschillende maatregelen in werking over het terugkeer- en opvangbeleid. Je hebt als vreemdeling voortaan, zowel als Unieburger en als derdelander, een medewerkingsplicht bij een uitwijzing. Daartegenover staat dat de overheid ten aanzien van jou een informatieplicht heeft. Deze medewerkingsplicht niet nakomen, kan gesanctioneerd worden met preventieve en minder dwingende maatregelen voor vasthouding. Daarnaast wordt een aanklampend begeleidingstraject ingevoerd en worden de begrippen van Dublin-opvangplaatsen en open terugkeerplaatsen (OTP) wettelijk omschreven. 

De mogelijkheid van een strafrechtelijke sanctie wegens onwettig verblijf wordt in lijn gebracht met de Terugkeerrichtlijn zoals geïnterpreteerd in de rechtspraak van het Hof van Justitie. Een verbod op detentie van gezinnen met minderjarige kinderen wordt wettelijk verankerd. De wet van 12-5-2024 tot wijziging van de Vreemdelingenwet en de Opvangwet trad op 20-7-2024 in werking. We hebben onze webpagina’s aangepast en aangevuld.

Medewerkingsplicht

Inspanningsverbintenis

Het basisprincipe van de wet van 12-5-2024 is de medewerkingsplicht.   Val je onder één van de onderstaande categorieën, dan moet je met de bevoegde autoriteiten meewerken aan de daadwerkelijke uitvoering van de maatregel of de procedure. Het gaat om een inspanningsverbintenis, niet verbonden aan een specifiek resultaat.  Anderzijds heeft de overheid ten aanzien van jou een informatieplicht. 

Deze plicht geldt ten aanzien van elke vreemdeling die voorwerp is van: 

  1. een overdrachtsmaatregel (beslissing tot weigering van verblijf na Dublinonderzoek: bijlage 25quater met terugleiding/terugdrijving en bijlage 26quater met bevel om het grondgebied te verlaten),
  2. een terugdrijvingsmaatregel (bijlage 11, 11bis, 11ter - bevel tot terugdrijving),
  3. een terugkeerprocedure, of
  4. een verwijderingsprocedure

 Als je als vreemdeling je vertrekverplichting niet hebt uitgevoerd, zal telkens individueel moeten beoordeeld worden of dit te wijten is aan je eigen gedrag of aan andere elementen. Mogelijk ben je bijvoorbeeld in onwettig verblijf in België maar kan je niet terugkeren naar je herkomstland omwille van technische, administratieve of juridische redenen. De medewerkingsplicht kan alleen geschonden zijn als niet-uitvoering van de vertrekverplichting louter te wijten is aan het eigen gedrag.

Recht op informatie

De wet voorziet in een informatieplicht voor de overheid Deze moet je als vreemdeling informeren: 

  • over de inhoud van medewerkingsplicht,
  • over de gevolgen van een weigering tot medewerking,
  • tijdig en ten laatste op het ogenblik van de kennisgeving van de overdrachts-, terugdrijvings-, terugkeer- of verwijderingsmaatregel en, 
  • in een taal die je begrijpt of waarvan men redelijkerwijs kan veronderstellen dat je die begrijpt.

Het gaat om een herhaaldelijke informatieplicht. Telkens wanneer men je uitdrukkelijk vraagt een specifieke actie te ondernemen in het kader van de medewerkingsplicht, moet je opnieuw geïnformeerd worden in een taal die je begrijpt over de inhoud en de mogelijke gevolgen.

De DVZ heeft informatiebrochures ontwikkeld die terug te vinden zijn op hun website en die kunnen worden geraadpleegd via een link die op de aktes van kennisgeving van de beslissingen wordt geplaatst. Op dit ogenblik zijn de brochures alleen beschikbaar in de drie landstalen en in het Engels.

9 mogelijk acties

De medewerkingsplicht wordt toegepast in alle fasen van de terugkeerprocedure. De wet lijst 9 mogelijke acties op: 

  1. meewerken aan identificatie
  2. meewerken aan het verkrijgen van reisdocumenten 
  3. feitelijke verblijfplaats meedelen
  4. alle afspraken met de autoriteiten persoonlijk bijwonen
  5. tijdig ingaan op verzoeken om informatie 
  6. bereikbaar en beschikbaar blijven voor de autoriteiten
  7. identiteits- of reisdocumenten overleggen of neerleggen bij de bevoegde autoriteiten
  8. alle nodige medische attesten voorleggen
  9. meewerken aan medische onderzoeken: de persoon moet alle medische attesten voorleggen die nodig zijn voor de terugkeer en medische onderzoeken ondergaan (desnoods onder dwang) in situaties van een door de WHO vastgestelde pandemie als deze medische attesten voor de reis een voorwaarde zijn voor de betreffende landen of de vervoerders om de terugkeer te kunnen uitvoeren. De lijst van medische onderzoeken, alsook de opleiding die het personeel dient te volgen voor de eventuele dwang bij afname van de onderzoeken, moet nog worden vastgesteld bij Koninklijk besluit dat wordt besproken door de ministerraad, op gezamenlijk voorstel van de Minister verantwoordelijk voor asiel en migratie en de minister van Volksgezondheid. Met de huidige tekst, en bij gebrek aan dergelijke koninklijke besluiten en een nieuwe pandemie, kan deze bepaling voorlopig nog niet worden uitgevoerd

Onvoldoende of niet meewerken 

Onvoldoende of niet meewerken zal ook meespelen bij de beoordeling van:

  1. Het opleggen van preventieve maatregelen (zie verder), 
  2. De beslissing over de verlenging van de termijn om het grondgebied te verlaten; 
  3. Het overgaan tot verwijdering;  
  4. Het verblijf in een gesloten centrum of het opleggen van een minder dwingende maatregel die effectief kan worden uitgevoerd; 
  5. De duur van het inreisverbod

Preventieve en minder dwingende maatregelen

Preventieve maatregelen

Preventieve maatregelen kunnen worden toegepast zodra het bevel om het land te verlaten is uitgevaardigd, en dus ook al tijdens de periode van vrijwillige terugkeer. Deze maatregelen zijn: 

  1. Het overleggen of deponeren van identiteits- of reisdocumenten bij de autoriteiten.
  2. De verplichting om zich te melden bij de politie of de vreemdelingendienst.
  3. Het aanwijzen van een verplichte verblijfplaats.

Minder dwingende maatregelen

Als de persoon niet proactief meewerkt aan zijn terugkeer, kunnen minder dwingende maatregelen voor vasthouding worden gebruikt.  Deze maatregelen zijn: 

  1. Een meldingsplicht bij de politie of bij DVZ.
  2. Het aanwijzen van een verplichte verblijfplaats. 

Deze minder dwingende maatregelen voor vasthouding kunnen niet worden opgelegd aan vreemdelingen die aan de grens worden tegengehouden.  Dit staat in contrast met recente rechtspraak van gerechtshoven over het verplichte onderzoek naar toepasselijke minder dwingende maatregelen bij detentie van verzoekers voor internationale bescherming aan de grens op grond van artikel 74/5 Vw. 

Opmerkingen

Door vrijheidsbeperkende maatregelen in te voeren in de context van vrijwillige terugkeer vervaagt het onderscheid tussen vrijwillige en gedwongen terugkeer. 

Een preventieve maatregel of een minder dwingende maatregel voor vasthouding kan alleen worden toegepast als alternatief voor detentie als deze doeltreffend kan worden opgelegd.  De vraag rijst in welke situaties de DVZ deze maatregelen doeltreffend zal achten en effectief zal toepassen. Je gedrag in het verleden ten aanzien van de medewerkingsplicht maar ook je familiale en materiële omstandigheden spelen hier een rol. De wet vermeldt bovendien enkele situaties waarbij een minder dwingende maatregel voor vasthouding geacht wordt niet doeltreffend te zijn om de terugkeer, verwijdering of overdracht te realiseren, zoals:

  1. Het niet-naleven van eerder opgelegde preventieve en minder dwingende maatregelen.
  2. Het niet-naleven van de medewerkingsplicht of aanklampende begeleiding.
  3. Een bedreiging vormen voor openbare orde of nationale veiligheid.
  4. Een eerder onwettig verblijf zonder voorafgaande pogingen tot registratie van aanwezigheid en in orde brengen van verblijf.

Tenslotte heb je tegen deze maatregelen alleen een beroepsmogelijkheid bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV). Het gaat om een niet-schorsend beroep tot nietigverklaring. Het zijn dus niet de onderzoeksgerechten, zoals bij detentiebeslissingen, die bevoegd zijn voor beroepen tegen preventieve en minder dwingende maatregelen voor vasthouding. Volgens de rechtspraak van de RvV in Algemene Vergadering kan je maar een verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid of een vordering tot voorlopige maatregelen indienen bij een nakende verwijdering, dus in detentie.  Hierdoor zijn situaties denkbaar waarbij je gedurende de hele periode waar een beroep in behandeling is (mogelijk een jaar lang) bent toegewezen aan een verplichte plaats van verblijf, een vrijheidsbeperkende maatregel, zonder dat een rechter de legaliteit van die maatregel heeft kunnen controleren. Je zou de vraag kunnen opwerpen of er in deze situatie wel sprake is van een 'daadwerkelijk rechtsmiddel'. 

Aanklampende terugkeerbegeleiding

Voortaan kan je als vreemdeling met een bevel om het grondgebied te verlaten worden uitgenodigd in het kader van een aanklampend begeleidingstraject op voorwaarde dat er geen vasthoudingsmaatregel of minder dwingende maatregel voor vasthouding is opgelegd.  

Een geïndividualiseerde opvolging beoogt het einde van je onwettig verblijf en wil een duurzaam toekomstperspectief bereiken:

  • in je land van herkomst, 
  • in een ander land waar je verblijfsrecht hebt, of
  • in België

Deze Individual Case Management (ICAM) omvat de volgende stappen:

  1. Het analyseren van het verblijf op basis van de individuele situatie en eerdere verblijfsaanvragen of verzoeken om internationale bescherming.
  2. Het informeren en adviseren over de verblijfssituatie in België en andere mogelijke procedures.
  3. Het beoordelen van de terugkeermogelijkheden van de vreemdeling.
  4. Het onderzoeken van eventuele praktische en administratieve problemen bij het organiseren van een terugkeer en het zoeken naar oplossingen.
  5. Het plannen van opvolgingsgesprekken in het kader van de verdere medewerking.

Als je niet doorgaat met de ICAM-ondersteuning of je ondersteuning eindigt met de conclusie dat er geen vooruitzicht is op een verblijf in België, wordt het dossier doorgestuurd naar de afdeling “Uitvoering BVG” van DVZ. Dan is vasthouding en gedwongen uitwijzing mogelijk.

Dublin-dossiers

Wanneer je als vreemdeling door je gevangenzetting of omdat je bent ondergedoken, niet binnen de termijn van 6 maanden kan worden overgedragen aan de verantwoordelijke lidstaat, kan de DVZ de termijn voor overdracht verlengen.  Lees onze pagina's over het Dublin-onderzoek.

Je bent ondergedoken als je je opzettelijk onttrekt aan de autoriteiten om overdracht te voorkomen en op voorwaarde dat de overheid zijn informatieplicht is nagekomen over je verplichtingen, de mogelijke gevolgen en in een taal die je begrijpt of waarvan men redelijkerwijs kan veronderstellen dat je die begrijpt. Onder meer in de volgende gevallen word je verondersteld te zijn ondergedoken: 

  1. Je hebt je niet begeven naar de opvangstructuur die je is toegewezen of je hebt die toegewezen opvangstructuur verlaten en je hebt binnen de drie werkdagen geen adres van effectieve verblijfplaats in België schriftelijk meegedeeld aan de DVZ. Fedasil verwittigt in dit geval de DVZ.
  2.  Op basis van één of meerdere woonstcontroles wordt omstandig vastgesteld dat je niet verblijft op het adres van effectieve verblijfplaats dat je had meegedeeld aan de DVZ.
  3. Je hebt je niet aangeboden op de gesprekken die voor het aanklampende begeleidingstraject in het kader van een overdrachtsprocedure (Dublin) zijn gepland en je hebt daarvoor geen geldige reden schriftelijk meegedeeld binnen de drie werkdagen.
  4. Je hebt niet meegewerkt aan je overdracht.
  5. Je hebt de opgelegde, minder dwingende maatregel voor vasthouding niet gerespecteerd.
  6. Je hebt je plaats van vasthouding zonder de vereiste toestemming verlaten en je hebt binnen de drie werkdagen geen adres van effectieve verblijfplaats in België schriftelijk meegedeeld aan de DVZ.

Strafbaarstelling onwettig verblijf

Naar aanleiding van de inbreukprocedure die de Europese Commissie op 29-9-2022 tegen België heeft ingeleid, wijzigt de wetgever artikel 75 Vw en voert hij een nieuw artikel 75/1 in de Vw in. Oud artikel 75 Vw was niet conform met de Terugkeerrichtlijn en de rechtspraak van het Hof van Justitie. Op basis van oud artikel 75 Vw kon je als vreemdeling een gevangenisstraf krijgen louter wegens onwettige binnenkomst of onwettig. Dit is niet in overeenstemming met artikelen 8, 15 en 16 van de Terugkeerrichtlijn.  Je kan dus nog wel een gevangenisstraf krijgen in deze situaties maar alleen in de onderstaande situaties en onder de specifieke, beschreven voorwaarden (zie onder 'Onwettig verblijf').

Je kan dan een gevangenisstraf van 8 dagen tot 3 maand krijgen en/of een boete van 26 tot 200 euro. Bij herhaling van de misdrijven binnen de 3 jaar is een verhoging van de straf mogelijk naar een gevangenisstraf van 1 tot 12 maand en/of een geldboete van 100 tot 1000 euro. 

Weigering binnenkomst of aanhouding bij de grens

Bij een weigering van binnenkomst of een aanhouding bij de grens wanneer je niet aan de binnenkomstvoorwaarden voldoet en ook geen machtiging tot binnenkomst hebt, ben je strafbaar. 

Als je verzoeker om internationale bescherming bent en het Rijk onwettig probeert binnen te komen of hier onwettig verblijft, is er een uitzondering voorzien. Je kan niet strafrechtelijk vervolgd worden in deze situaties zolang er geen definitieve beslissing is over je asielverzoek. 

Onwettig verblijf

Bij onwettig verblijf kan je ook een gevangenisstraf en/of boete krijgen. 

Maar, een gevangenisstraf is alleen mogelijk als

  • er al vasthoudings- of minder dwingende maatregelen voor vasthouding zijn opgelegd die zijn beëindigd zonder dat je kon uitgewezen worden en
  • je zonder geldig reden om niet terug te keren je onwettig verblijf voorzet.

Ook hier geldt een uitzondering als je verzoeker om internationale bescherming bent en het Rijk binnen probeert te komen of hieronwettig verblijft. Je kan niet strafrechtelijk vervolgd worden in deze situaties zolang er geen definitieve beslissing over je asielverzoek is.  Ook wanneer je het Belgisch grondgebied (terug) zou betreden of je je op de openbare weg zou bevinden in bepaalde gevallen zonder houder te zijn van een identiteitsdocument, kan je niet bestraft worden. 

Onttrekken aan ‘plaatsgebonden maatregel’

Je kan een gevangenisstraf en/of boete krijgen als je verplicht werd: 

  • bepaalde plaatsen te verlaten of ervan verwijderd te blijven,
  • in een bepaalde plaats te verblijven, én 
  • je je zonder geldige reden aan die verplichting onttrekt.

Deze straffen zijn niet van toepassing als je bij een terugkeerprocedure al een verplichte verblijfplaats kreeg aangewezen als preventieve maatregel of als minder dwingende maatregel voor vasthouding.

Verbod op vasthouding gezinnen met kinderen

De nieuwe wet verankert de huidige praktijk waarbij gezinnen met minderjarige kinderen niet worden vastgehouden in een gesloten centrum.  Een definitie voor de term ‘gezin’ wordt niet gegeven in de vreemdelingenwet, maar uit de bewoordingen in diverse wetsartikelen lijkt naar voren te komen dat het hier gaat om één of meerdere meerderjarigen met rechtstreekse bloedverwanten in de neergaande lijn. Gelet op rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens valt niet uit te sluiten dat ook feitelijke gezinsbanden in rekening moeten worden genomen.

De wetgeving voorziet nu expliciet de mogelijkheid om deze gezinnen onder te brengen in de zogenaamde woonunits, waarvoor de rechtsmiddelen en de verblijfstermijnen in de woonunits dezelfde regels kennen zoals voor gesloten centra. Dit impliceert ook de verkorte beroepstermijnen inzake administratieve beslissingen en snellere behandelprocedures in geval van verzoeken om internationale bescherming. 

De wet geeft geen garanties op het behouden van de eenheid van de familie. Vasthouding van één meerderjarig gezinslid is dus mogelijk. De Raad van State  sprak zich al uit tegen deze praktijk van scheiding van gezinnen en het isoleren van een gezinslid teneinde medewerking te bekomen voor de terugkeer. In zo'n situatie oordeelde het Europese Hof van Justitie eerder al dat moet worden nagegaan of het terugkeerbesluit genomen ten aanzien van de ouders ook het belang van de betrokken kind in aanmerking heeft genomen.  

Dit geldt ook voor gezinnen die zich aanmelden aan de grens. Wanneer een meerderjarig gezinslid eerder aankomt, zonder een minderjarig gezinslid te begeleiden, kan hij of zij worden vastgehouden. Wanneer de rest van het gezin vervolgens later aankomt in België en het voorwerp uitmaakt van een vasthouding in een woonunit is er geen verplichting om het gezin te herenigen in deze woonunit. 

Het verbod op opsluiting van gezinnen met minderjarige kinderen beperkt tenslotte ook geenszins de huidige bepalingen waarbij minderjarige vreemdelingen die worden tegengehouden aan de grens vastgehouden kunnen worden voor zolang er twijfel bestaat over hun minderjarigheid.  Voor minderjarige vreemdelingen die worden aangetroffen op het grondgebied bestaat deze bepaling vooralsnog niet en krijgen zij het voordeel van de twijfel zolang het leeftijdsonderzoek loopt. 

 

Bericht van MOVE Coalition en Agentschap Integratie en Inburgering